Duwend tegen de muren is het onduidelijk of ze houvast
zoekt of het geheel naar beneden drukt, wacht
tot zijzelf oplost of de wanden in poedervorm uit elkaar
vallen, ruimte wil of juist ingesloten wil worden
in die vorm waaraan ze de flanken van haar lijf bezeert
en waarop ze de volgende morgen haar
vingers ziet staan, gespreid uit angst en onvermogen. Ook
dit keer kan het een droom zijn maar uit
het gezang in de ochtend waarin ze de Heer van vroeger
dankt voor de nieuwe morgen blijkt dat het
echt gebeurd is, het bestaan wankelend en ontoereikend en
zij, zijzelf, nauwelijks in staat het te
omarmen en zomaar in het donker zoekend naar de uitgang
die versperd en toch veel te groot lijkt.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x