Opnieuw is er een huis dat we verliezen. Het toont zichzelf nu aan
de liefhebber, het glimt en glanst terwijl het

dat jaren niet deed, er komt een glas-in-lood raam tevoorschijn en
echte panelen die eerder onbenoemd bleven en de

tuin blijkt veel langer dan daarvoor. Het oerwoud met de blauwe regen
van mijn grootvader, de maggi van mijn moeder,

de herinneringen van mij aan beiden. In de gang hangt de barometer
waarop de scherpe nagels van mijn mamma tikten,

het aanrecht in de keuken is nog van het gewolkte graniet, de vloer
in het toilet idem, de kelder wordt het walhalla van

de hamsteraar die straks gaat bieden op deze pleisterplaats. Ik deed
er dertig jaar over om haar aan te gaan, de klemmende

deur gaat eerst nu gemakkelijk open, en mijn route was altijd dezelfde.
Om de bocht lag iedere keer mijn lievelingsbroertje.