Hoe je de kat iets te lang kon vasthouden of hem omgekeerd op
je droeg of zijn staart over tafel zag liggen en wist

dat er een schaar in de buurt lag en het zomaar zag gebeuren dat,
zoals je een baby net iets te gretig tegen je

aandrukt en dat huilen, dat aanving zonder je, wilt stoppen, meteen
of hoe je in een vlek op de muur het ergste

ziet en zelfs hoe je in de nacht laat je eigen lijf tot in de tenen wilt
aanraken en over haar flanken gaat tot, eindelijk,

je voelt, hoe dat alles op elkaar lijkt en soms dezelfde handeling
is en alleen maar om leven draait, overleven

en niets met verkeerde bedoelingen maar voelen, voelen tot het
scheurt of kraakt of hikt of de ogen opent en

terugdoet en hoe niets echt gebeurt maar toch noodzakelijk lijkt
en of de ochtend terugbrengt tot het ademt.