Alsof je voor een kind opstaat dat ploegendienst draait en door het
donker klieft voordat alle moeders wakker zijn,

je lijf nog warm, het aanrecht koud, de boterhammen in driehoeken
gesneden en versierd. Een van de lichten slechts

aan, het huis opgenomen in de nacht, je handelingen werktuiglijk en
liefdevol, een zucht als hij tegen het raam

roffelt later en het lichtje rond zijn arm en dat op de fiets een begin
lijkt van een tekening die je door middel van

stippen en een potloodlijn maakt. Een vaag gevoel van iets vergeten
te zijn en dan langzaam het echte licht te zien

komen, handen om een beker koffie, de eerste beesten huppend door
het nog natte gras, een buurman die zijn auto

start, contouren die zichtbaar worden, geluiden die aanzwellen. Pas
dan de trui over je hoofd en sokken aan je voeten.