De heer T. is opnieuw afwezig. Terwijl de heer B. zijn bril afzet en
zo beter kan luisteren, beweert hij, zwaai ik naar hem,
hij zegt dat hij zijn ogen niet van me af kan houden, maar de schrijver
die ik opnieuw voorlees, herkent hij niet. Niemand
weet meer wie die man in tropenkostuum is, twee brillen op zijn neus
en het huis vol vooroorlogse waar, niemand
weet meer het gezicht op de omslag, het kind met de bruine ogen en
niemand zegt meer jaja als ik herhaal hoe lastig hij was
maar hoe lief tegelijkertijd, voor mij, zeg ik. De blaadjes vallen, zegt
de een. Ik begin opnieuw. Ze gaan helemaal op
in het verhaal en toch zullen ze volgende week niet meer weten wat
dat verhaal was. Schreef u zelf ook niet, vraagt
mevrouw de Z., dat kunt u ook een keer doen. Neem het in beraad,
zegt de heer P. Hij is nieuw, dat kun je merken.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x