Als ze niet konden slapen las hij haar voor uit haar dagboek,
zo vermeld ze dat in een latere versie. Het

is een ouderwets ledikant waarin ze dat doen met een hoog
houten schot aan de achterkant en lelijke

nachtkastjes aan de zijrand, een bloemetjesdeken waarschijnlijk
en een ponnetje van onslijtbaar katoen, zijn

pyjama van badstof, pantoffels onder het bed. Haar leven lang
heeft ze geschreven en toen ze voor even maar –

echt ze kwam altijd weer terug – op reis ging, zeg maar, had
ook hij geschreven maar dat las ze pas toen

hij voorgoed weg was, drie keer pijn en wat zeuren en toen
kwam hij nooit meer terug. Hij noemde haar zijn

Sherazade en soms lag ze bovenop, dan alleen in afdruk en
op het blaadje van de plattelandsvereniging.