We hadden een rok uitgekozen die strak om onze benen sloot en
laarzen met een hak in kleuren die ons vrolijk zouden

maken, maar het trapje naar het podium maakte het ons onmogelijk
galant te blijven en met twee handen steeds de stof

optillend, hadden we het te druk om ook nog de woorden te duiden
die we ons verzameld hadden. Het voelde alsof

onze moeder een trap moest afdalen en steeds met haar schoen in
de zoom bleef hangen en uiteindelijk op haar hoofd

eindigde, er was bloed en een surprise later van het metalen vergiet
uit de keuken en wat draadjes uit haar breiwerk en een

kinderlijk rijmpje. Dus gingen we in pak, zwart als tevoren, en konden
springen, wijdbeens staan, en met onze armen wapperen

bij elke zin, ergens liep een wit streepje en zij zat veilig halverwege
en haar lachje was net groot genoeg om vreselijk blij te worden.