Nu we met zovelen zijn, valt de kwetsbaarheid en het licht grijze
gestruikel nog veel meer op. Slokjes thee drinkend

en blazend en onhandig hun eigen ticket scannend, vol verbazing
over de hoeveelheid uitverkochte plaatsen, de

verkeerde kant oplopend, neuzelend met de kennissen, boven de
krant, de bril, het rugzakje, in het toilet en dan

allemaal op een rijtje voor de ingang waar de ene bezoeker van
twintig moedig standhoudt op deze familiereünie,

knikkend maar beslist niet pratend, alsof hij zijn verwanten uit
de erfenis heeft gestoten net zoals die muzikant

die nergens bij wilde horen terwijl hij alles kon zingen en zeggen,
en die oudtante halverwege de zaal die hardnekkig

ontkent dat ze iets voelt en beslist ook niet aan de verwachtingen
wil voldoen en toch op elke straathoek op hem wacht.