Ergens na de eerste klap en tussen het eerste ingrijpen, voor het
gesleep hiernaast van haar moeder en het roepen van

de zusters, misschien wel tijdens het aan de haren trekken en met
bloed besmeuren, is ze gemaakt, blijkbaar, dat

kleine kindje dat nu heel zachtjes en uit de verte huilt, de eerste
geluidjes van zijn nazaat, alsof zij of hij in een mandje

in de sloot hieronder voorbij drijft, zo zacht kabbelend dat het bijna
niet voor te stellen is dat er een nieuw wezen

toch gekomen is te midden van al de chaos in dit trappenhuis, uit
de lucht geplukt misschien of afgegeven door

een bezorgdienst en na drie keer bellen opengedaan, een baby die
gewikkeld in doeken nu achter de gesloten deur

haar ouders voorstelt als geliefden en hoopt op een gelukkig leven
en stoelen die blijven staan en haren die tot heel lang zullen

groeien.