Een mevrouw vraagt of ik ook in een groepje zit en of ik nog iets
anders doe dan dichten, een ander zegt dat haar dochter
ook heel aardig, en dan is er iemand die mooi roept maar geen van
allen heeft in de gaten dat het schrijven een levensbehoefte
is, een noodzaak tot, een ambacht, of hoeveel ik, of hoe ik elke morgen,
en hoe lang al en dat ik. Het lijkt wel druivensap, zegt
de leukste, die wijn hier. Misschien moet er iemand langskomen met
water. Nog drie tellen en ik loop alweer over straat, er is hier
een feestje, zegt een roker leunend tegen het pand, zoiets, denk ik.
Binnen, bij de deur, hangt de dode vriend. Zoals hij was,
zoals ik hem nooit gezien heb, dat magere wollen truitje, die ribbroek,
dat lange haar, die rechte neus. Maar niet alleen daar, hij is
overal en in stilte tuur ik een volgende morgen naar zijn werk en
kies mezelf een die het beste past. Zij houdt ook niet van
groepjes.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x