Even lijkt het alsof we een avond uit het verleden opnieuw
organiseren, een winters genoegen met muziek,

kunst en poëzie, honderd hapjes in de mooiste kast, de deur
open, de geluiden van de straat in de huiskamer en

dan de gasten die om de beurt zichzelf en ons vermaken, op
hakjes nog met strikken rond de enkels en het bekende

decolleté, jong nog en de haren nog kort. Zij is er een van.
Iemand filmt. De kinderen verschuilen zich boven,

God heeft vreemde kostgangers, denken zij maar ze kunnen
nog net het geluid van hun spelletje boven de zoete

klanken horen en hebben een deel van de hapjes naast zich
staan en af en toe beklimmen we de treden en

nemen waar, kindertekeningen aan punaises in de harde wand
en een briefje van een mamma die ‘ssstt’ zegt, ‘ik schrijf’.