In het lege bed zijn we bevriend met elkaar, ontmoeten we elkaar,
maken geen afspraken, weten niet wanneer we

de zachte kuilen vullen, achterovervallen en of we weer opstaan.
Sowieso ontlopen we elkaar in de ochtend. Er

beweegt zich iets tussen de bomen, de maan staat nog aan de hemel,
lichten gaan aan ver beneden ons, een enorme tak

van de kastanjeboom ligt op de grond, iets spiegelt zich, links is
de lantaarnpaal uit. Over een uur zal een hond op de tak

plassen, checkt zijn baasje de laatste berichten op zijn mobiel, gaan
de lampen uit rondom, het hek open van de ene

buurman, start een auto, rent een bewoner met een boogje aan de
andere kant, horen we bijna zijn gehijg en dat van de

plassende hond, is het bed rechtgetrokken, dragen we kleren, stil
en typend, piept de typestoel, de koffie is heet.