De man over wie ik lees, is de man die belt en hoewel ik altijd
beweer moeite te hebben met schakelen, met

vertrekken en aankomen, andere ruimtes, reizen en nu ook de
namen, antwoord ik moeiteloos en in deze tijd,

het anderhalf uur dat een gesprek gemiddeld duurt, om daarna
weer verder te lezen. Soms stel ik beiden uit,

het lezen, het praten, weet ik wat er op de volgende bladzijde
staat te gebeuren en ook wat er gezegd wordt,

hij is van de herhaling, ik ben zijn verweer, zijn agenda, zijn
moreel kompas, welnee, zegt hij, jij bent gewoon,

maar hij is vergeten voor wat ik dien en wanneer ik kwam en
wanneer ik er was en ben ik ooit echt weggegaan,

terwijl ik nog altijd weet hoe ik die eerste keer samenviel met
dat warme lijf en nooit meer wilde opstaan.