Om voordat er iets opengaat, tussen twee afspraken in, een
bankje te kiezen in het vroege licht, een hondje

langs je voeten glippend, een vriend van heel lang geleden
die je de hand schudt maar een trein moet halen,

een werkneemster van een volgend filiaal met een praatje,
de schoonmaakster achter glas en bijna haar

stofzuiger kunnen horen, fietsers die elkaar maar net ontwijken,
vrachtauto’s van een klein formaat die bevoorraden

en dan de zon tussen kerktoren en overhellende huizen met
aan de voorkant nog lege terrassen, die rust, alsof je

van de ene ijsschots op de andere moet springen maar wacht
tot ze elkaar aanraken, dat witte, en dan warmer,

en weet dat achter je en voor je niets meer ligt, dat besloten
plekje tussen twee tijden, twee werelden, twee afspraken.