Een meisje dat denkt dat het zomer is, sokken in gympen
maar de benen bloot, een jongen zonder jas,

over de hekken van het voetbalveld shirts die blijven hangen,
altijd één schoen in het portiek, toeschouwers

die op hun rollator op de hoek blijven talmen, meeuwen op
de schoorstenen, krijsend. Het bloemenveldje per

ongeluk gemaaid, de man met het hondje geschept op de
zebra, een nieuwe verkeersdrempel in de wijk,

drie zakjes paaseieren voor twee. Een te luidruchtige groet
van een onbekende, een motor van ver al in je

buik, een meisje verkouden, beeldbepalend zeggen ze van
dit alles. Voor het eerst een buurjongen op de

fiets, iets van herkenning bij de bejaarde aan de doelpaal,
een kat van hoog uit een boom, een zachte plof.