Voor bepaalde woorden is geen tijd, geen aanleiding ook. Wat
zuchten, struikelen, stotteren, wegvallen, bijna slapen.

Iets lijkt op neuriën, een minuut later is het bijna ruzie. Uit niets
blijkt hoe lang we elkaar kennen, hoe vaak we

elkaar spreken, elke keer weer is een introductie, zijn naam, mijn
geduld. Herinner je: tuimelend in bed, tastend,

koesterend, rekkend, schuilend, landingspunten, havens, dekbedden,
kruimels, halve lachjes, hand in hand, sterren in

de lucht, stadsgeluiden, vogels die opstegen, een sein tot vertrek,
boeken, maaltijden, vrienden. Herinner je:

het gemak waarmee, het delen van, elke opening, talmen op de
straathoek en dan omkijken, zwarte jurken, vanzelfsprekende

bewegingen, het sissende lijf, verkleinwoorden, en dan dat ene.
Niet nu, toen. Iets verzinnen om alsnog. Toe.