Er zijn ochtenden die vanzelf ontstaan. Licht dat al tussen
de huizen komt terwijl we nog ronddwalen in onze

dromen. En terwijl we opstaan en doen, zijn we nog bezig
figuren te ontwarren, goede eindes te verzinnen,

avonturen te laten liggen en het land van het donker te verlaten.
Er blijft iemand achter in een strak aangesnoerde

regenjas, beige, en een strenge bril op en pas na deze eerste
regels herinneren we ons elkaar. Te laat natuurlijk,

het werk rijgt zich nu aaneen, lichten gaan aan, vannacht pas
komen we terug en dan is hij verdwenen. We houden

ook helemaal niet van de kleur beige en regenjassen dragen
wij nooit. Een brommer giert over straat en rukt

de laatste nachtelijke flarden uiteen, botst tegen de schaduw en
ontsnapt door het gat. Wij erachteraan.