Na weken nog een teken van leven. Een poppetje in het
tafelblad net onder de laptop, een ooglapje

in het gezicht van de kleinste op het muismatje, twee magneetjes
in de monstertjes op het whiteboard, een lijstje

scheef tussen de verzameling geliefden, het baby’tje van de
Matroeska in de la tussen de bolletjes wol en

het portier van een autootje tussen de delen van de kleine
kapitein en hun initialen in het patronenboek van

de allerkleinste knuffels. Zoals je je soms opeens een uitspraak
herinnert die je nog moet opschrijven in hun boekjes,

iets kleverigs nog op de vensterbank, iets dat bleef hangen
tussen je schouders, een zachte afdruk van wat

nats en iedere schreeuw, ver onder je, je doet rennen naar
het raam om een andere vrouw te zien moederen.