Dat elkaar aankijken en wachten tot zijn ogen dichtvallen, de
lange wimpers nogmaals naar boven gaan en dan weer

sluiten, mijn hand om zijn hoofdje, zijn handje op mijn hand
en dat dan twee keer. Het geruststellend zachte

puffen, mijn stem die fluistert zoveel van hem te houden, zoveel
en dat dan twee keer. Dat reiken naar de andere hand,

dat langgerekt reiken, dat zachtjes strelen, daarna vasthouden,
dat eerst loslaten als de ademhaling regelmatiger

wordt, dat wachten totdat de dromen komen en dat dan twee
keer. Dat in de heel vroege ochtend horen hoeveel

dromen er waren, dat ik vandaag ook nog blijf toch en morgen
en overmorgen toch ook, en dat dan twee keer.

Dat op en neer springen en zwaaien dan, dagdag, tot de maan
en weer terug en dat dan twee keer.