De man die zijn voorkeuren aangaf met zijn wenkbrauwen,
zijn instemming, zijn lachjes, zijn aanwezigheid,

is nu zover voorovergebogen dat hij is blijven liggen, het
hoofd zoals dat in een schaal. Mevrouw Z. zegt

dat het beter is zo, mevrouw de W. twijfelt, de heren aan
de overkant betreuren het maar zijn praktisch, ach

ja, zegt de een. Mevrouw S. mist nu al het spel boven de
tafelrand, het enkele woord, het trage opstaan,

handen onder zijn oksels en dan even in de lucht blijven
hangen tot hij opnieuw vooroverbuigt en zijn

weg duwt, zichzelf tot de lift en dan wacht tot iemand op
het juiste knopje drukt. De heer I. slaat me op

de schouder, ach ja, even neig ik tot buigen, dan voel ik
hoe hij alle koekjes in mijn jaszak stopt.