Haar kousen zijn wit, haar benen iel, haar handtas heeft
goudbeslag en staat open, ze stift haar lippen
roze terwijl ik naast haar schuif en pas als ze opstaat, zie
ik grote zwarte schoenen wankelend
voorbijkomen. Ze lacht naar me. Doe mijn ogen, had ik
willen vragen, trek zo’n streepje dat mijzelf
niet lukt zonder als een idioot met open mond in de spiegel
te staren, leer mij op hakken te lopen hoger dan
mezelf, leen mij het goud. Tegenover zit een luid kletsende
vrouw met natte haren en een akelig hoestje.
Ze praat door de telefoon met een kind dat niet wil luisteren,
geeft zomaar de verstopplaats van een sleutel door
en zoekt ondertussen in een boodschappentas naar haar bril.
Het kind is natuurlijk allang al vertrokken.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x