Ze houdt nog altijd afstand. Misschien omdat ze de meeste
tijd alleen is, adem in, buik in, de rij voorbij, de

andere afslag, de tegengestelde richting. Het twee-zijn heeft
ze nooit geleerd, zelfde regenpak, zelfde neus,

zelfde huisdier, tegelijkertijd praten. Boodschappen op de
dag voor Kerst, het toetje verplicht, geen boerenkool

in de zomer. Gevoeligheden die horen bij een kunstenaar,
zegt het liefje altijd. Hij noemt zich vrijdenker,

zij is er een. Toegepaste kunst, overleven. Ze hoort alles rond
haar, in hen, ze maakt het verhaal opnieuw.

Soms moet ze sociaal zijn van zichzelf. Meldt zich aan en
vervolgens weer af, doet alsof. Deelt woorden die

eigenlijk moeten blijven waar ze zijn, onverkoopbare tactieken,
pogingen, hoofdschuddende registraties van zichzelf.