De enige grote en zachte stoel staat nu in de berging met mijn
warmte er nog in, mijn haren, een kruimel, misschien

een wieltje van een auto, een blaadje van buiten en een snipper
papier waarop nog een boodschap. De lange

tilt en schuift hem over mijn trappen naar beneden en claimt
het bezit, ik til de kussens, de poten, een

gezamenlijke onderneming die beloond wordt met eten en een
gesprek. Meteen galmt het in mijn ruimte, dempen

we onze stemmen. Veranderingen als deze waren vroeger veel
vaker aan de orde, herinrichten, verven, timmeren,

het gat met tandpasta vullen, de berging de zolder en alles een
schatkamer. Nu is er alleen een net iets groter

meubel dat ruimte zal geven aan het voorlezen van een oma en
twee poezelige kleinzonen, drie wielen en een half brood.