Zoals je soms opeens de zomer terugkrijgt als je een liedje
hoort, zo krijg je ook onverwacht de stad terug

als je in het donker haar doorkruist. De lichtjes langs de grachten,
de kroegen met geluid, de groepjes op de straathoek,

de deuren open, de keukenstoel op straat. Alsof je nageroepen
door je moeder onvoorzichtig een zijstraatje neemt,

slingerend, en in het vochtige park uitkomt waar zij je niet meer
kan zien. Al die uren dat je normaliter slaapt, blijkt

een heel leven zich af te spelen. Bang zijn voor het donker of
de zwaarte voelen van een warme avond, dat

valt weg bij het streepje maan en hoewel het nog steeds het
belangrijkste is thuis te komen en dan in bed te

tuimelen, herinner je je nu pas hoeveel keren je bijna te laat was
en met wie en hoe je hijgend je verschool.