Een nacht lang slapen is een vorm van genade. Zonder pijn,
zonder dromen, zonder herrie uit de straat,

zonder geplas, zweten, harde bonzen, het verliezen van lakens,
kinderen, de weg of het kraken van de bomen buiten.

Een hogere vorm van begunstiging is de aanwezigheid van
iemand. Een kat op het voeteneind, twee jongetjes

in een kermisbed op de vloer, een hand op je rug, eentje die
je haar omhoogtilt zodat zijn mond ergens, de maan.

Een regel die je niet moet vergeten, de hele tijd doen over
liefde, een kopje thee met een beschuitje,

en in de ochtend nog wat kruimels, een vraag waarover je
uren mag nadenken. Een heldere lucht met

tintelende kou, warm brood dat knispert, vier armpjes die
precies om je nek passen, koffie en de geur ervan.