Andere warmtes die je je herinnert, avonden met het laken op
de grond, vingers tip toppend over het lijf naast je.

Vogelgeluiden waar je van wakker schrikt. Opeens ergens anders
zijn, het hoofd op het voeteneind. Gescharrel van

blote voeten, een kraan die loopt, het kraken van een fiets in de
verte, het landschap leeg nog. De wereld

ontdekken. Boodschappen in een klein winkeltje onderweg, een
andere taal, ongekende kleuren. Stof. Zonlicht.

Zijn hand. Zijn handen. Vlaggetjes over een markt, het eten in
schalen op de grond, dat voorzichtige proeven.

Tijd berekend door de schaduw. Geen tijd. Alle tijd. Lange tijd
alles nog even verzengend warm. Verder trekkend,

druppels zweet, in een vrucht bijtend die langzaam over je kin
druipt, niets afvegen, niets vergeten.