Bloemetjesonderbroek is het woord waar hij zo om moest
lachen. Terwijl klasgenootjes nog ‘roos’ aan ‘je’

rijgen, leest hij op de gang samengestelde woorden als zo’n
mal kledingstuk. Niet dat hij zoiets nodig heeft

als uitvinder. Iets met streepjes misschien of met een dino
zoals nu. En uitvinden, dat doet hij dan omdat hij

een tijdmachine wil maken die jonger maakt zodat ik niet
dood hoef, zegt hij. Hij vertedert enorm, die S.

van mij. Maar ook L. levert zijn bijdrage. Ik ben de aller-aller-
liefste, zijn vingertje gaat door de gaten in mijn

shirt en kriebelt totdat ik hem het kippenvel toon. Ook zo’n
samengesteld woord trouwens. Robbie veegt

ondertussen de vloer, botst tegen de stoelpoten en draait met
een piepje om. Wij trekken onze voeten hoog.