Iets met vriendschap, zegt ze, iets dat mensen naar binnen lokt.
Koffie? zeg ik. Een vergadering die maar een paar

minuten kost, een eens zijn dat veel langer duurt, een tafel vol
papieren en bundels, pennen en schriften,

warmte en voorovergebogen mensen die half in hun jas nog en
met boodschappen tussen de benen zich even rust

gunnen. Wel voor eigen rekening dan, zegt ze, natuurlijk zeg ik,
ook de zinnen, het gekras, het elkaar aanstoten of

het heimelijk afschermen van de eigen woorden, niet per ongeluk
of expres er vandoor gaan met de tas van de buurvrouw,

haar voldane grijns of het nagelbijtend kluiven van de puber die
vergeefs denkt dat er een winnaar volgt. Allemaal,

zeggen we, op het raam met een plakbandje, in blokletters graag.
Opstootjes rond de kerk, storm over het plein.