O al die vrouwen. Die herkenbare en droevige verhalen, die conclusies
en ontsnappingspogingen, de som van verkeerde keuzes, het

onbegrijpelijke waarom, het zich niet gewonnen geven, de rotsvaste
overtuigingen, het delen, het bloot staan, het buigen, het

eindeloos bemoederen, al die maaltijden, wassen, dat sussen en koesteren,
dat bloedend hart, al die vrouwen waar ik aan voorbijging

eerst en die ik nu pas opmerk, aanhoor, geruststel misschien, met wie
eerst nu gedeeld wordt. Al die verhalen die vroeger verzonnen

werden en geloofd, dat zuchten en zeer met onderaan natuurlijk de goede
dingen want die waren er ook, dat beweren we allemaal.

Nu nooit meer dat te willen, liever de eenzaamheid dan het tweezaam
verkeren, de lege voorraadkast dan de luxe omstandigheden,

liever de woede van de tegenpartij dan onze eigen aanzwellende maar
kloppende boosheid, lege handen roffelend op tafel.