In deze nacht is het alleen een lichtknopje, een wit vierkantje dat
zoals de witte rechte doos die de boomhut vormt,

zachtjes wiegt en feilloos lijkt te sturen door de kale takken maar
nergens aankomt. Van dat wit rol ik automatisch in

de witte Volvo 544 waarmee ik door de onverkavelde velden mocht
rijden, een pratende vader naast me die nergens

voor waarschuwde terwijl mijn mamma sprak over spiegelgladde
koolwegen en gevaarlijke uitritten. Via haar lijkt

alles onmogelijk, alleen de lucht blijft over van dat platteland en
de maan erin waaruit zij alle standen gebruikte voor haar

stemming, de toekomst, het lot, het geloof en alle mensen in het
dorp inclusief haar gezin, dat omdat zij niet op een man

vertrouwde. Misschien door dat laatste dat ik sacherijnig wakker
word, donker nog, zelfs geen dansend vlekje voor ogen.