Soms moet je jezelf vrijaf geven. Als het gat in de grond te diep
is bijvoorbeeld en de regen tikt op het beton en je je

de plek herinnert waar je ouders liggen, weliswaar bovenop elkaar
maar toch in alle eenzaamheid, ieder voor zich hoewel

de omliggende dorpsbewoners dat misschien anders voelen. Hoe
lang geleden is het dat daar geknield werd of het

hoofd gebogen even een knikje gaf als groet. Hoe lang geleden dat
iemand naast hen zat en iets ging vertellen en zij

luisterden? Soms moet je de kou tot je door laten dringen en dan
besluiten dat je nergens naar toe gaat, niet vandaag.

En hoewel er twee bundels zijn die aan hen opgedragen werden,
nooit stonden we daar en lazen hen voor. Ongemakkelijk

zouden zij verschuiven, vingers hoog tegen hun lippen. Alleen
mijn vader zou vragen of het over hem ging? Dit alles?