Ze oefent opnieuw. Het kookwekkertje naast haar. De cijfers
zijn daar al verdwenen en met viltstift opnieuw

aangebracht. Ze hoort het tikken maar het belletje aan het eind
blijft al jaren uit. Nog een keer dan maar. Zeven

gedichten in tien minuten, een minuut voor de aankondiging,
twee voor de plek van het toilet en een volgende

keer. Ze denkt aan heel iets anders. Een foto waarop ze bovenop
tafel geklommen was, de muren behangen met kunst

en een fotograaf die zei dat hij normaliter sportfoto’s nam. Nu
was hij er weer en bouwde ze een toren van boeken

voor haar neus en deed alsof ze las. Een mooie plek heb je, zei
hij maar ze wist niet of dat het uitzicht betrof

of dit verstopplekje voor haar gezicht. Ze dacht aan gymbroekjes
en iets van aktie maar ze moest nog vier minuten

oefenen.