Voor het raam hangt nu het tafelkleed van haar moeder, een
strookje bloemen opgerold in het gele veld,

vier spijkertjes in het houtwerk en een blauw touwtje als het
juiste ophangsysteem dat met een voet in

de vensterbank en een ander op de typestoel een wat scheef
resultaat heeft. De ruimte heeft meteen een

veel gezelliger uitstraling al vond ze schoteltjes met cake en
thee met melk beter passen bij de ijver waarmee

haar mamma borduurde, ze stelt zich haar voor met het puntje
van haar tong uit haar mond, en heeft nu al spijt

van de gaatjes in het meesterwerk en hoe de zon het geel zal
doen verbleken tot een onooglijk doekje dat

in een creatieve bui tegen het glas gegooid werd zodra het felle
licht haar woorden deed tuimelen. Voordat je dronk,

moest je blazen.