Nog dagen lang voel ik hun lijfjes in mijn armen, steunend
op mijn knieën, als een letter tussen haakjes,

een titel van een Donald Duck verhaal die ik hen uitleg en
die ze vervolgens als antwoord geven aan hun

mamma, (g)een wolkje aan de lucht, en dan wijzen op buiten
en lachen en ondertussen struikelen over

de huizen van duplo die we bouwden, midden in het avontuur
van de Paw Patrols, vallend in het boek over

het einde van de dinosaurussen en dan opzoeken in alles uit
de kast of er nog meer van dezelfde zijn en of

ik die dan in plastic cadeau kan doen, please? Zolang er nog
rozijntjes in het doosje zitten blijf ik tekenen,

zij giechelen en hangen ondersteboven om mijn schetsen te
volgen en dan, zeggen zij, bewaren we ze voor,

het nageslacht, zeg ik, wijs.