In de minuten die ik hier op de aansluiting met de wereld
wacht, heb ik daar meteen kontakt met de

allerkleinsten. De een zit in kleermakerszit naast mijn oor,
de ander telt tenen aan het voeteneind.

Is de een bezig met een verslag van alle ontbijten tijdens
de vakantie, de ander heeft het over een

eigen tafeltje in de kamer daar, twee hele weken weg zijn
en hoe vermoeiend kunst kijken is. De een ziet

stipjes in de bloemen, de ander alle botjes van een gelukkig
dode dino, de ander bekijkt inmiddels mijn vel aan

de achterkant en vindt het best wel wit. Toch lezen we gewoon
verder waar we gebleven zijn, er ontstaat een

nieuwe deuk aan mijn rechterzij waar een hoofdje zich nestelt
terwijl links een toren ontstaat van omgekeerd geluk.