Hij heeft het over een verandering in systeem, iets dat om
de zoveel jaar blijkbaar gebeurt. Dat betekent

niet alleen een andere wereldorde maar misschien wel een
kus in mijn mond, een transitie van mijn status,

een aanwezigheid die al jaren ter discussie stond. Ik knik
maar dat hij ziet hij niet. Instemmen lijkt altijd

het beste, gewoon om het gesprek te vermijden en een soort
vanzelfsprekendheid in te voeren.

Ik zie de krantenkoppen al, positie veroverd, na jaren. Toch
lijkt het meer op het opnieuw opstarten van een

apparaat dat halverwege deze tekst plotseling zwart werd.
Tot tien tellen alvorens en dan weten dat tien

een te gering aantal is. Ik sta tegen een boomstam en houd
mijn ogen dicht en hoop dat de honden binnen zijn.