Mevrouw de Z. die altijd als eerste opstaat want ze heeft wel
meer te doen en tijd is tijd, wil nu een

extra verhaaltje, eentje nog, en omdat zij blijft zitten blijft
iedereen zitten. Het is net alsof ik aan de bedrand

mijn kinderen instop en gebedeld wordt om nog een bladzijde
en zelfs misschien een extra kus. De heer P.

komt niet in zijn eentje van zijn stoel en legt zijn grote hand
in de mijne en langzaam, alsof ze stijver zijn

dan vorige week, ontbindt de kring zich en komt iets van lucht
door de open gangdeur. Twee van hen gaan drie

meter verderop weer zitten maar nu in de hal en ook mevrouw
de Z. installeert zich daar alsof ik ook verstaanbaar

ben tussen de bingo en de bezoekers en de meisjes van de receptie.
Ze wenkt me. Ben je er toch, zegt ze.