Een beginzin twijfelt tussen Mijn vader en Hij terwijl ze
eigenlijk dezelfde zijn. Niet over gedroomd maar

toch. Iets proeven van wat geweest is. Het donker doet denken
aan. Een vader die even vroeg opstond, een klop

op de deur. Voor haar een beschuitje met wat slappe thee. Hij
die zich nog eens omdraaide, pas veel later

het verse brood. Een vader die zich waste bij het aanrecht, koud
water. Hij die weekte in het geurend bad.

Een vader die achter het hek van de beesten kroop en ze voerde,
achter de oren wreef. Hij die zijn honden floot.

Meer woorden daar dan in haar oor. Meer warmte ook. Een man
die in alle gevallen gas gaf en vertrok. Sporen trok

in de oprijlaan. Vluchtig kuste. Bij de bocht de snelheid opvoerde.
Uren later belde. Vertraging onderweg. Naar jou.