Zoals je vroeger naar een ontsnapping zocht tussen twee
werelden in, die van jou en die van je

ouders, probeer je nu in welke pauze dan ook een nieuw
verhaal te maken, iets dat past tussen

leegte en vervulling, alleen zijn of met meer, zingeving en
noodzaak, berusting en woede, de hond en

de kat, jezelf en jezelf. Het zijn kieren waartegen je je oog
toeknijpt, losse planken waarachter nog

een schat glinstert, de spijkers verroest, plotselinge kansen
maar altijd dat gevaar van

lichte verwonding, splinters, sneden, een druppel bloed. Dan
ook altijd de lichte troost, vinger in de mond,

terugschuiven op de knieën, hartjes in het stof, een stem die
roept vanaf de andere kant.