Als je niets meer met elkaar doet, zegt hij, val je uit elkaar.
Ik probeer me activiteiten te herinneren en

wanneer we ze voor het laatst deden, telt een telefoongesprek,
een brief? Een boodschap op de stoep?

Een gesprek uit een open raam vanuit drie hoog? Er was een
keer een fietstochtje met proviand onderweg,

een fotosessie met een borst half uit het bloesje, een vreemde
haven en dito vuurtoren, een logeerpartij met

kopjes thee in de nacht waar hij perse een biscuitje bij had
gewild, die met suiker en kaneel. Lange tijd

lagen die nog in de kast. Over andere voorraden hadden we
het niet. Niets doen is soms gewoon

alles doen maar dan niet zichtbaar, probeer ik of hoeveel er
eigenlijk nog te regelen valt.