De gekke vrouw wordt opnieuw zijn moeder. Van heel ver
weg zit ze opeens naast hem en voert een

telefoongesprek, vertrouwelijk, geanimeerd, verschillende
hoogtes in de stem die hem altijd krassend en

nuffig voorkwam, een grapje zelfs als groet. Hij had niet meer
geweten hoe ze klonk, nu gaat ze niet meer uit

zijn oor en zweeft ze door zijn hoofd. Ze raakt hem nog net
niet aan maar misschien wil hij dat ook wel.

Dat ze hem ziet in ieder geval. Dat het moeilijke kind opnieuw
het hare wordt. Van heel ver weg zit hij

zomaar naast haar. Hij had gebeld en afgesproken en zij had
boterkoek gebakken met snippers gember omdat

ze dacht dat hij dat het lekkerst vond en zomaar klopte dat. Nooit
meer zou hij uit haar hoofd gaan noch uit haar hart.