Weerspiegeld in de ruit komen we onszelf bekend voor.
Wonend in de hoogste boomtoppen, licht
vlekkend tussen het zwarte gebladerte, contouren van een
half mens dat af en toe opzij kijkt. De lucht
hangt grijs daarboven, niet van plan een wolkje te tonen
laat staan een zonnestraal maar keurig en
hermetisch de gaten vullend tussen de donkere getuigen.
Een enkel raam in een crème lijst, een enkele
rode dakpan, soms een kleine rimpeling tussen het dek van
bladeren, een zwart tuimelend onderdeel, een
vogel krast. De vlek in de ruit wordt steeds helderder, een
klein handje lijkt met zijn vinger me op de
plaats te houden. Iets kleeft zich aan de rand van deze wereld,
liefde misschien of een voortschrijdend besef van tijd.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x