Als het water zich verzamelt in de tunnel, springen de
kinderen in de buurt erin, vaders maken

foto’s, moeders halen hun zwempak, grote broers pakken
hun fiets en sjezen spetterend naar de overkant,

een verslaggever van de krant staat in lieslaarzen, een heel
groot kind heeft een plastic zwaan aan een

touwtje, zijn wangen nog rood van het opblazen. Mijn ogen
staan nog dieper, weggedrukt door warme armen,

priemende vingers, mijn oren nog dicht door dezelfde
bereidwillige onderdelen. Het gebed uit mijn

jeugd tot eindeloos toe herhaald, hoe oud ben ik eigenlijk?
Hoe vaak moet ik vragen om vergeving,

behouden te worden, mijn vader, vrede, een zacht ruisen,
een koele wind, een doorgang zonder te zwemmen?