Tussen flarden koele lucht hangt een andere tijd. De wolken
zijn afwezig, kleur ontbreekt. Het is net een

gestold plaatje, een wazig beeld dat per ongeluk tussen alle
foto’s zit. Zelfs met een vergrootglas kun je niet

aanwijzen wie de personen zijn die erop staan. Om het nog
vreemder te maken vaar je met een pont naar

een onzichtbare overkant. Een stem begroet je, je hoort het
werpen van een touw, het water klotst.

Het geduw tegen de kade het teken dat je gearriveerd bent.
Een bijna botsing met een ander, het platte

praten uit het dorp, een fietsbel. Een plotselinge spat regen.
Een scherf boven je, een even wijken van twee

werelden. Daarna weer een zacht geruis, alsof de gordijnen
gesloten worden omdat er niets te zien valt.