Soms tuimelen we van het ene gat in het andere. Het is nacht
en verschillende werelden dienen zich aan. Rond als

kristallen bollen lijken ze te weerspiegelen wat ik overdag niet
zag. Een ontdekkingsreiziger die op ijs loopt,

spleten vermijdend waarbinnen dan weer een heel ander universum.
En dan iedereen die ik ontmoet, halverwege.

De tattookoning in een streng zwart gesloten jas die me vrijlaat
uit een wurgende afspraak, een vriendje die sprekend

lijkt op een ander maar boos roept dat ik naar het profiel moet
kijken, de vader van mijn kinderen die in een klein

keukentje de afwas doet, het ruitje in de theedoek. Iemand wiens
naam ik probeer, al turend naar een veilige

oversteek, een diepe val, kindergehuil, wolvengejank, koude die
zich op mijn huid hecht, haar tot over mijn borsten.