De heer R. valt halverwege in slaap. Het lijkt liefje M. wel die
zachte pufjes liet horen toen ik een keer mijn dag

vertelde door een toen nog krakende telefoonlijn. Het is zeker
niets geworden? vraagt mevrouw K. en ik

denk aan hoe de heer R. tenminste nog vraagt bij het wakker
worden, ‘o is het afgelopen’, terwijl liefje M.

iets mompelde over zoetgevooisd en heus wel verstaan en ik
bijna een jaar later meisje S. in de wc pot achterliet

en wel zes keer doorspoelde. Buiten doet de gele brem denken
aan mijn ouders en iets van de geur van het

gemaaide gras doet me drie straten omlopen. Een bouwvakker
laat een hond uit, verder klopt elk beeld. Een gebouw

in aanbouw dat over veertig jaar een andere bestemming krijgt,
de hond dood, de temperatuur te laag voor de tijd van het jaar.