Mevrouw de B. gaat voor een tweede keer dood. Alsof ze even
een andere jurk aan wilde, haar nagels nog wilde lakken

en dacht dat ze haar tasje vergeten was. Alsof ze de deur niet
had afgesloten, de tuinman had vergeten te betalen,

haar bord niet had leeggegeten, iemand nog een zoen moest geven
op zijn rechterwang (vergeet ook de linker niet).

Alsof ze zich bedacht had en nog een keer een rondje om wilde
in haar rolstoel of nu met pumps het ritueel wilde

meemaken, ze was blootvoets de eerste keer. Het kruisje was
blijven haken achter de deurklink, haar kind zou

alsnog komen en eindelijk zou ze horen wat hij zong, die buurman
die te pletter sloeg op de stoeptegels. Nog een keer

had ze wijf willen zijn, het gekrijs niet van de lucht, de wolken
willen zien breken. Het zwaaien tergend langzaam.