Het verlies van het vragende meisje dat zelfs op haar tenen
probeerde bij hem in de buurt te komen, is als

de opvallende stilte in een nacht zonder regen, je weet dat er
iets niet klopt bij de vorige avond, ruikt

argwaan, ziet een helderheid die de ramen licht geeft en bent
verbaasd. Zo is zij nu de afwezige. Je hebt

haar vertrek niet gemerkt maar je voelt hoe ze steeds dunner
wordt en uiteindelijk alleen nog met haar ogen

knippert terwijl je haar gewicht nog om je nek voelt, haar
benen spartelend. Zijn ogen droef, zijn hart

zo zwaar en jij hollend om haar vergeefs in te halen, misschien
kan ze vliegen. Dat had je hem moeten leren,

hoe hij eindelijk zich los kon maken en lichter werd en dan
een stuk gelukkiger en zijn armen wijd uitsloeg.