Achterstallig onderhoud als knipperende lampen, bevende
vrouwen, scheve tafeltjes, wiebelende stoelpoten

en lege borden werkt hij moeiteloos weg. Ondertussen stelt
hij nieuwe kontrakten op, lijstjes die weer zullen

verdwijnen, overlevingsplannen met de kachel een graadje
hoger en drie keer een aai ergens op de rug.

Terwijl we willen controleren of het bed nog piept praten we
over het werk dat vordert maar misschien herhaald

moet worden, zo gaat dat met onderhoud en onderhevig zijn
aan. Het is als het voor een vierde keer schaven

aan een manuscript terwijl de inhoud oké is, leren wie je publiek
is of het doel waarmee je behalve op die

rug iemand om de oren slaat. Maar het liefst van alles willen
we zacht gekriebel dat steeds lager komt.