In de nacht grijpen we naar dezelfde middelen. We proberen
te herstellen wat ongezien bleef, ongemakkelijk

in de dag ligt, moeilijk in de hand. In het donker fluisteren we,
voelen, zoeken, gaan de bekentenis aan,

herhalen dat, weten niet van wijken. Ook al is er in de ochtend
niemand meer dan toch weten we van het herstel,

het is zoveel makkelijker opstaan. Vliegtuigen gaan zo laag
over dat we bagage zouden kunnen opvangen,

passagiers zo traag dat ze zwaaien, beneden op straat blijven
we praten op elke hoek, iemand holt zijn huis in

en deelt zijn brood, kinderen dansen om de lege kastanjeboom.
De dag blijft licht. Uren later strekken we ons

opnieuw onder hem, meten het verschil, zien de huid glanzen,
voelen hoe alles warmte geeft en terugkaatst.